De eerste zes weken in een notedop
Door: Jules
Blijf op de hoogte en volg Jules
10 September 2007 | Suriname, Paramaribo
Lieve allemaal
De afgelopen zes weken in Switi Sranang zijn voorbij gevlogen!!
De eerste drie weken ben ik begonnen op de vrouwenkant van de interne afdeling. Het ziekenhuis ziet er vervallen uit, er zitten gaten in de vloer en het beddengoed zit vol met vlekken van de vorige patiënt. De eerste dag moest ik erg wennen. Tijdens de ronde werd ik misselijk van al die zieke patiënten. Natuurlijk speelde de temperatuur ook een rol. Binnen twee dagen was ik helemaal gewend aan deze situatie. Wat wel aangenaam is, is dat de kamers in verbinding staan met een groot balkon, waar de patiënten kunnen genieten van het avondzonnetje.
De eerste week liep ik mee met Shoba een surinaamse co-assistent. Ze assisteerde me o.a. met het inbrengen van venflons (infusen aanbrengen). De routine ontbrak nog bij me: ik heb erg gezweet wanneer de patient zat te kermen van de pijn en ik haar driemaal opnieuw moest prikken. In 1 kamer had ik een vrouw zoveel pijn gedaan, dat gelijk alle vrouwen op die kamer door Shoba geprikt wilden worden. De reactie van de dames was echt lachwekkend als ik quasi nonchalant met de prikkar de kamer binnenreed.
Gelukkig wisten de nieuwe patiënten niet van Shoba’s bestaan. Zodoende heb ik het prikken binnen een week onder de knie gekregen.
Dr Adhin is mijn begeleider, hij is kundig en vindt het leuk om kennis over te dragen.
Een keer in de week draai ik een nachtdienst op de SEH. Mijn eerste nacht was erg heftig. In de buurt van Lelydorp was een ernstig verkeersongeval gebeurd, waarbij twee jonge vrouwen waren omgekomen. Vijftig huilende hysterische hindoestanen stonden in de SEH. Ik dacht waar ben ik terecht gekomen?
Het tweede weekend ben ik met een groep naar Browsberg gegaan. Diego, onze gids, heeft ons naar de Irene Falls en Leo Falls (watervallen) gebracht en zondag hebben we een prachtige wandeling gemaakt naar de Witi Kreek door de jungle. Helaas heb ik het geluid van de brulaap niet vastgelegd (sorry annig).
De vierde en vijfde week ben ik naar het binnenland vertrokken. De bestemming was Djoemoe, een klein dorp waar de medische zending een noodhospitaal heeft geplaatst.
De reis met de bus naar Atjoni duurde 4 uur. Vervolgens stapte ik over in een gemotoriseerde korjaal. De bootreis duurde zes uur en was overweldigend. Bij aankomst werd ik opgevangen door broeder Jovan. Hij had assistentie nodig bij een man met buikklachten. De dokter had hem een dag ervoor bekeken en hem diclofenac gegeven. Toen ik hem zag, verkeerde de man reeds in shock, hij had een verhoogde pols en een lage bloeddruk. Ook had hij uitgezette darmlissen en een totaal stille buik (ileus). Jovan wist niet goed wat hij met deze situatie aan moest en ik eigenlijk ook niet. We hadden niet de beschikking over een röntgenapparaat. Dus hebben we besloten de man zo spoedig mogelijk naar Paramaribo te laten vliegen. Daar bleek dat hij een maagperforatie had opgelopen (oeps….). Gelukkig heeft hij het ondanks de diclofenac wel overleefd.
Tweemaal in de week bezochten we de dorpen om de ouderen van medicatie te voorzien. Ze hadden veel obstipatie klachten en we zagen ook veel ondervoede kinderen. De foto’s geven jullie een indruk hoe de mensen daar leven.
Het leven in Djoemoe was erg relaxed, rond 13.00 uur waren we klaar met de poli en kon ik lekker in de hangmat wat lezen. Op een middag hoorde ik ineens: hey doc! Wat doe jij hier? Het bleek een politieman te zijn, die tijdens een SEH dienst een patient voor me in een taxi had gedragen. Ze waren gestationeerd in Asidonhopo, om de granman te beschermen. Vanaf die dag zijn we in de middag steeds naar de sula gegaan om te baden, de waterval fungeerde als massage en de verkoeling was zalig.
Wat algemene info over Djoemoe en omgeving:
Het gebied ten zuiden van het stuwmeer wordt Boven-suriname genoemd. In Djoemoe vloeien de Gran Rio en Pikin Rio samen in de Surinamerivier. Deze samenkomst gaat gepaard met een grote soela (stroomversnelling), de Tapawatraval. De Surinamerivier mondt uit in het stuwmeer en na de dam stroomt deze verder naar Paramaribo en de oceaan. In Djoemoe en omgeving wonen de Saramaka, de oudste marrongemeenschap (bosneger) van het land. Tussen 1680 en 1720 zijn de eerste Saramaka het plantageleven ontvlucht. In de periode dat de voorouders van de huidige Saramaka het slavenleven vaarwel zeiden, lagen de plantages voornamelijk in het oude kustgebied en waren ze in het bezit van Portugese joden. Er is nog steeds een sterke invloed van het Portugees in de Saramakaanse taal. In 1762 hebben het Gouvernement en de bosnegers afgesproken dat het leger geen jacht meer zou maken op de bosnegers en dat de bosnegers de plantages met rust zouden laten. De marrons kregen goederen en zouden op hun beurt gevluchte slaven uitleveren aan het Gourvenement. Ook werd er een granman (grootopperhoofd) geïnstalleerd, die het aanspreekpunt vormde tussen Paramaribo en de Saramakaanse gemeenschap. De granman wordt bijgestaan door een aantal hoofdkapiteins. De kapiteins laten zich assisteren door een of meer basja’s. De huidige granman is Albert Aboikoni. De laatste dag hebben we hem een bezoek gebracht en is hij van top tot teen onderzocht. Zijn residentie staat in Asidonhopo, vlakbij Djoemoe. Het is gebruikelijk om een beleefdheidsbezoek te brengen als je verblijft in het gebied rond Djoemoe.
In het stroomgebied van de Boven-Suriname, de Pikin Rio en de Gran Rio wonen ongeveer 15.000 mensen, die verdeeld zijn over tientallen kleine en iets grotere dorpen. De dorpen geven een wat rommelige indruk, de huizen staan in clusters die familierelaties aanduiden tussen de bewoners. Het is gebruikelijk dat de man een huis voor zijn vrouw bouwt in de nabijheid van haar ouderlijke woning. De traditionele huizen zijn gemaakt van hout en hebben een zinkplaten of palmbladeren dak. Binnen zijn er twee ruimten: een zit/leefruimte en een slaapruimte. In de eerste ruimte bevinden zich huishoudelijke artikelen, kleding en persoonlijke spullen. Een wand scheidt deze ruimte van het slaapgedeelte. De ruimte is heel krap, er is net voldoende ruimte om een hangmat op te hangen. De deur van de woningen is meestal laag en heeft een hoge drempel. De kleine deuropening heeft een duidelijke funktie: men is ervan overtuigd dat geesten niet kunnen bukken en dat deze door een lage deur met een hoge drempel buitenshuis worden gehouden. Het kleine huis voldoet, omdat de Saramakaanse bevolking vooral kiest voor het buitenleven. De bewoners maken voor hun transport gebruik van een korjaal. Vrouwen gebruiken de korjaal om naar hun kostgrondjes te reizen. De kostgrondjes liggen ver verwijderd van de dorpen. Deze afstand is een overblijfsel uit de marrontijd, toen bospatrouilles jacht maakten op ontvluchte slaven. Werd een kostgrondje ontdekt, dan bleef het dorp in ieder geval bespaard. Het aanleggen van de kostgrondjes is een taak voor de mannen, de vrouwen verzorgen het onderhoud ervan en de verbouw van producten. Daarnaast zijn zij belast met de was en afwas aan de rivier, de bereiding van voedsel en de opvoeding van de kinderen. Rijst is de belangrijkste voedingsbron, driemaal per dag wordt rijst gegeten. Rijst en de bereiding van cassave is een tijdrovende bezigheid.
Mannen zijn verantwoordelijk voor het gezinsinkomen. Een man mag meerdere vrouwen hebben, maar moet deze wel kunnen onderhouden (een kostgrondje, een korjaal, een huis met pannen etc).
Het eerste wat me is opgevallen bij een wandeling door zo’n Saramakaans dorp is de stilte. Het lijkt of de dorpen uitgestorven zijn op een paar kinderen en ouderen na. Overdag zijn de vrouwen op hun kostgrondjes of zijn bezig met de was langs de rivier; de mannen zijn aan het werk in de stad of op de rivier. ’s Avonds komen de bewoners bij elkaar om bij de rivier een babbeltje te maken.
‘s Ochtends begroet je de mensen als volgt:
Je begint met i weki no (ik maak je wakker,hoor)
Waarna de ander met ai, mi weki o (ja, ik ben wakker) antwoord
Daarna wordt gevraagd hoe je je wakker bent geworden (oen fai weki)
Als je goed bent wakker geworden, zeg je: mi weki boenoe
Ik ben weer terug in Paramaribo en woon nu in een klassiek Surinaams huis midden in het centrum. Hiervoor heb ik een maand vlakbij het ziekenhuis gewoond, laat opstaan had wel zijn voordelen maar de huurprijs was erg hoog. Tegenover ons wonen nog een aantal studenten waarmee we in de weekenden het binnenland intrekken. Vanaf 2006 hebben de bewoners van gonggrijpstraat 13 een schrift opgesteld met tips en tripjes die de moeite waard zijn. Zo zijn we afgelopen weekend naar Tonka eiland gegaan, het ligt aan de rand van het Brokopodo stuwmeer. Deze dam is in 1964 gesloten en het stuwmeer bereikte in 1971 zijn maximale grootte . Dit alles om Suralco (een bauxiet fabriek) en Paramaribo van stroom te voorzien. Een groot gedeelte van het Saramakaanse grondgebied kwam onder water te staan, 28 Saramakaanse dorpen zijn verdwenen en 6000 inwoners waren gedwongen te verhuizen. Sommige bewoners konden niet geloven dat de Surinamerivier hun grond onderwater ging zetten. Tot op het laatste moment verzetten deze achterblijvers zich tevergeefs tegen hun verplichte verhuizing
Nu rijzen er uit het Brokondo meer duizenden hard houten boomtoppen. Het tropisch hardhout is van zodanige kwaliteit dat ze door een Chinees bedrijf onder water worden omgezaagd. Je kan je voorstellen dat de boottocht naar Tonka eiland indrukwekkend was. Daar aangekomen hebben we lekker gezwommen ondanks de aanwezigheid van piranha’s, lekker in de hangmat geluierd, gevist zonder iets te vangen en de meegereisde gids heeft ons verwend met de surinaamse keuken. Een top weekend. Op de terugweg zijn we nog een overstekende anaconda tegengekomen! (zie de foto).
Aankomend weekend gaan we naar de Ralley Falls en natuurlijk de Voltzberg beklimmen.
Veel groetjes en liefs uit suriname
jules
De afgelopen zes weken in Switi Sranang zijn voorbij gevlogen!!
De eerste drie weken ben ik begonnen op de vrouwenkant van de interne afdeling. Het ziekenhuis ziet er vervallen uit, er zitten gaten in de vloer en het beddengoed zit vol met vlekken van de vorige patiënt. De eerste dag moest ik erg wennen. Tijdens de ronde werd ik misselijk van al die zieke patiënten. Natuurlijk speelde de temperatuur ook een rol. Binnen twee dagen was ik helemaal gewend aan deze situatie. Wat wel aangenaam is, is dat de kamers in verbinding staan met een groot balkon, waar de patiënten kunnen genieten van het avondzonnetje.
De eerste week liep ik mee met Shoba een surinaamse co-assistent. Ze assisteerde me o.a. met het inbrengen van venflons (infusen aanbrengen). De routine ontbrak nog bij me: ik heb erg gezweet wanneer de patient zat te kermen van de pijn en ik haar driemaal opnieuw moest prikken. In 1 kamer had ik een vrouw zoveel pijn gedaan, dat gelijk alle vrouwen op die kamer door Shoba geprikt wilden worden. De reactie van de dames was echt lachwekkend als ik quasi nonchalant met de prikkar de kamer binnenreed.
Gelukkig wisten de nieuwe patiënten niet van Shoba’s bestaan. Zodoende heb ik het prikken binnen een week onder de knie gekregen.
Dr Adhin is mijn begeleider, hij is kundig en vindt het leuk om kennis over te dragen.
Een keer in de week draai ik een nachtdienst op de SEH. Mijn eerste nacht was erg heftig. In de buurt van Lelydorp was een ernstig verkeersongeval gebeurd, waarbij twee jonge vrouwen waren omgekomen. Vijftig huilende hysterische hindoestanen stonden in de SEH. Ik dacht waar ben ik terecht gekomen?
Het tweede weekend ben ik met een groep naar Browsberg gegaan. Diego, onze gids, heeft ons naar de Irene Falls en Leo Falls (watervallen) gebracht en zondag hebben we een prachtige wandeling gemaakt naar de Witi Kreek door de jungle. Helaas heb ik het geluid van de brulaap niet vastgelegd (sorry annig).
De vierde en vijfde week ben ik naar het binnenland vertrokken. De bestemming was Djoemoe, een klein dorp waar de medische zending een noodhospitaal heeft geplaatst.
De reis met de bus naar Atjoni duurde 4 uur. Vervolgens stapte ik over in een gemotoriseerde korjaal. De bootreis duurde zes uur en was overweldigend. Bij aankomst werd ik opgevangen door broeder Jovan. Hij had assistentie nodig bij een man met buikklachten. De dokter had hem een dag ervoor bekeken en hem diclofenac gegeven. Toen ik hem zag, verkeerde de man reeds in shock, hij had een verhoogde pols en een lage bloeddruk. Ook had hij uitgezette darmlissen en een totaal stille buik (ileus). Jovan wist niet goed wat hij met deze situatie aan moest en ik eigenlijk ook niet. We hadden niet de beschikking over een röntgenapparaat. Dus hebben we besloten de man zo spoedig mogelijk naar Paramaribo te laten vliegen. Daar bleek dat hij een maagperforatie had opgelopen (oeps….). Gelukkig heeft hij het ondanks de diclofenac wel overleefd.
Tweemaal in de week bezochten we de dorpen om de ouderen van medicatie te voorzien. Ze hadden veel obstipatie klachten en we zagen ook veel ondervoede kinderen. De foto’s geven jullie een indruk hoe de mensen daar leven.
Het leven in Djoemoe was erg relaxed, rond 13.00 uur waren we klaar met de poli en kon ik lekker in de hangmat wat lezen. Op een middag hoorde ik ineens: hey doc! Wat doe jij hier? Het bleek een politieman te zijn, die tijdens een SEH dienst een patient voor me in een taxi had gedragen. Ze waren gestationeerd in Asidonhopo, om de granman te beschermen. Vanaf die dag zijn we in de middag steeds naar de sula gegaan om te baden, de waterval fungeerde als massage en de verkoeling was zalig.
Wat algemene info over Djoemoe en omgeving:
Het gebied ten zuiden van het stuwmeer wordt Boven-suriname genoemd. In Djoemoe vloeien de Gran Rio en Pikin Rio samen in de Surinamerivier. Deze samenkomst gaat gepaard met een grote soela (stroomversnelling), de Tapawatraval. De Surinamerivier mondt uit in het stuwmeer en na de dam stroomt deze verder naar Paramaribo en de oceaan. In Djoemoe en omgeving wonen de Saramaka, de oudste marrongemeenschap (bosneger) van het land. Tussen 1680 en 1720 zijn de eerste Saramaka het plantageleven ontvlucht. In de periode dat de voorouders van de huidige Saramaka het slavenleven vaarwel zeiden, lagen de plantages voornamelijk in het oude kustgebied en waren ze in het bezit van Portugese joden. Er is nog steeds een sterke invloed van het Portugees in de Saramakaanse taal. In 1762 hebben het Gouvernement en de bosnegers afgesproken dat het leger geen jacht meer zou maken op de bosnegers en dat de bosnegers de plantages met rust zouden laten. De marrons kregen goederen en zouden op hun beurt gevluchte slaven uitleveren aan het Gourvenement. Ook werd er een granman (grootopperhoofd) geïnstalleerd, die het aanspreekpunt vormde tussen Paramaribo en de Saramakaanse gemeenschap. De granman wordt bijgestaan door een aantal hoofdkapiteins. De kapiteins laten zich assisteren door een of meer basja’s. De huidige granman is Albert Aboikoni. De laatste dag hebben we hem een bezoek gebracht en is hij van top tot teen onderzocht. Zijn residentie staat in Asidonhopo, vlakbij Djoemoe. Het is gebruikelijk om een beleefdheidsbezoek te brengen als je verblijft in het gebied rond Djoemoe.
In het stroomgebied van de Boven-Suriname, de Pikin Rio en de Gran Rio wonen ongeveer 15.000 mensen, die verdeeld zijn over tientallen kleine en iets grotere dorpen. De dorpen geven een wat rommelige indruk, de huizen staan in clusters die familierelaties aanduiden tussen de bewoners. Het is gebruikelijk dat de man een huis voor zijn vrouw bouwt in de nabijheid van haar ouderlijke woning. De traditionele huizen zijn gemaakt van hout en hebben een zinkplaten of palmbladeren dak. Binnen zijn er twee ruimten: een zit/leefruimte en een slaapruimte. In de eerste ruimte bevinden zich huishoudelijke artikelen, kleding en persoonlijke spullen. Een wand scheidt deze ruimte van het slaapgedeelte. De ruimte is heel krap, er is net voldoende ruimte om een hangmat op te hangen. De deur van de woningen is meestal laag en heeft een hoge drempel. De kleine deuropening heeft een duidelijke funktie: men is ervan overtuigd dat geesten niet kunnen bukken en dat deze door een lage deur met een hoge drempel buitenshuis worden gehouden. Het kleine huis voldoet, omdat de Saramakaanse bevolking vooral kiest voor het buitenleven. De bewoners maken voor hun transport gebruik van een korjaal. Vrouwen gebruiken de korjaal om naar hun kostgrondjes te reizen. De kostgrondjes liggen ver verwijderd van de dorpen. Deze afstand is een overblijfsel uit de marrontijd, toen bospatrouilles jacht maakten op ontvluchte slaven. Werd een kostgrondje ontdekt, dan bleef het dorp in ieder geval bespaard. Het aanleggen van de kostgrondjes is een taak voor de mannen, de vrouwen verzorgen het onderhoud ervan en de verbouw van producten. Daarnaast zijn zij belast met de was en afwas aan de rivier, de bereiding van voedsel en de opvoeding van de kinderen. Rijst is de belangrijkste voedingsbron, driemaal per dag wordt rijst gegeten. Rijst en de bereiding van cassave is een tijdrovende bezigheid.
Mannen zijn verantwoordelijk voor het gezinsinkomen. Een man mag meerdere vrouwen hebben, maar moet deze wel kunnen onderhouden (een kostgrondje, een korjaal, een huis met pannen etc).
Het eerste wat me is opgevallen bij een wandeling door zo’n Saramakaans dorp is de stilte. Het lijkt of de dorpen uitgestorven zijn op een paar kinderen en ouderen na. Overdag zijn de vrouwen op hun kostgrondjes of zijn bezig met de was langs de rivier; de mannen zijn aan het werk in de stad of op de rivier. ’s Avonds komen de bewoners bij elkaar om bij de rivier een babbeltje te maken.
‘s Ochtends begroet je de mensen als volgt:
Je begint met i weki no (ik maak je wakker,hoor)
Waarna de ander met ai, mi weki o (ja, ik ben wakker) antwoord
Daarna wordt gevraagd hoe je je wakker bent geworden (oen fai weki)
Als je goed bent wakker geworden, zeg je: mi weki boenoe
Ik ben weer terug in Paramaribo en woon nu in een klassiek Surinaams huis midden in het centrum. Hiervoor heb ik een maand vlakbij het ziekenhuis gewoond, laat opstaan had wel zijn voordelen maar de huurprijs was erg hoog. Tegenover ons wonen nog een aantal studenten waarmee we in de weekenden het binnenland intrekken. Vanaf 2006 hebben de bewoners van gonggrijpstraat 13 een schrift opgesteld met tips en tripjes die de moeite waard zijn. Zo zijn we afgelopen weekend naar Tonka eiland gegaan, het ligt aan de rand van het Brokopodo stuwmeer. Deze dam is in 1964 gesloten en het stuwmeer bereikte in 1971 zijn maximale grootte . Dit alles om Suralco (een bauxiet fabriek) en Paramaribo van stroom te voorzien. Een groot gedeelte van het Saramakaanse grondgebied kwam onder water te staan, 28 Saramakaanse dorpen zijn verdwenen en 6000 inwoners waren gedwongen te verhuizen. Sommige bewoners konden niet geloven dat de Surinamerivier hun grond onderwater ging zetten. Tot op het laatste moment verzetten deze achterblijvers zich tevergeefs tegen hun verplichte verhuizing
Nu rijzen er uit het Brokondo meer duizenden hard houten boomtoppen. Het tropisch hardhout is van zodanige kwaliteit dat ze door een Chinees bedrijf onder water worden omgezaagd. Je kan je voorstellen dat de boottocht naar Tonka eiland indrukwekkend was. Daar aangekomen hebben we lekker gezwommen ondanks de aanwezigheid van piranha’s, lekker in de hangmat geluierd, gevist zonder iets te vangen en de meegereisde gids heeft ons verwend met de surinaamse keuken. Een top weekend. Op de terugweg zijn we nog een overstekende anaconda tegengekomen! (zie de foto).
Aankomend weekend gaan we naar de Ralley Falls en natuurlijk de Voltzberg beklimmen.
Veel groetjes en liefs uit suriname
jules
-
10 September 2007 - 17:18
Harald:
Jules wat ongelooflijk gaaf zeg! Op welk e-mailadres kan ik je direct bereiken? -
10 September 2007 - 17:57
Marielle & Valentijn:
Klinkt goed, Jules. Fijn dat je het naar je zin hebt. -
11 September 2007 - 20:15
Helene:
Genoten van je verhaal. Maar twee foto's. Ik dacht dat er veel meer op zouden staan. Komt zeker nog. Ik ben vol verwachting.Graag ook van die aangeprikte patienten!!!. Nog geen bericht over je volgende coschap.Misschien op je email? We bellen nog wel. Liefs Helene -
13 September 2007 - 08:44
Saskia:
Ha die Jules,
Wat een mooie verhalen! Het lijkt me een hele ervaring. Heel erg veel plezier daar!!
Veel liefs van ons uit Nairobi.
Saskia -
13 September 2007 - 13:10
Linus:
Prachtig verhaal Jules, wist niet dat je zo'n schrijver was! Volgens mij mis ik alleen wat foto's, slechte Internet verbinding? Of zal ik wat extra foto-ruimte voor je aanschaffen of weer een site op duplex.cx plaatsen?
Het ga je goed! -
14 September 2007 - 09:29
Marie-Louise:
Hé Jules, wat een belevenissen...medisch en cultureel gezien! Erg spannend en erg leuk om te lezen. Ik kan me voorstellen dat je niet veel geduld hebt met die internetverbinding voor je foto's, zonde van je tijd, dat komt daarna wel :-)
Heel veel plezier nog en tot gauw! Groetjes. -
16 September 2007 - 09:39
Richard:
Zo Jules, je maakt wat mee zeg! Leuk om te lezen en wat foto's te zien. Heb je in die 6 weken ook al goed Surinaams leren koken? Hopelijk wel voordat je terugkomt!! Succes verder.....
-
17 September 2007 - 08:45
Jeroen:
Wat een mooie belevenissen Jules, goed om te horen dat je het naar je zin hebt!
Veel plezier nog en tot over een paar weken. -
17 September 2007 - 18:57
Jarno:
Hé Jules,
wat een geweldige ervaring moet dat zijn daar in suriname. Veel plezier nog en als je terug bent gaan we een biertje drinken!
-
25 September 2007 - 04:51
Harold:
Volgens mij ben jij lekker bezig daar in Suriname. Het is net of ik een stukje Joseph Conrad zit te lezen. Geniet van je vrijheid jongen!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley